Met de neus in de boter

Begin december worden wij uitgedaagd. Izore wordt ’s ochtends gebeld door dr. W te D. Deze dokter ziet een zwangere dame met behoorlijke gezwollen klieren onder de kaak. De huisarts kan eigenlijk maar aan een ding denken: de bof. Wij leggen uit welk materiaal wij voor diagnostiek nodig hebben. Het materiaal arriveert ’s middags.

 

De volgende dag blijkt de PCR positief te zijn. Wij helemaal blij, want de interne afspraak dat er binnen 24 uur een uitslag moet zijn, is ruimschoots gehaald. Dan blijkt mevrouw 10 weken zwanger te zijn en een kleine stapper/kruiper van 11 maanden in huis te hebben. Wij zoeken het nog even na, maar menen te weten dat de bof tijdens de zwangerschap geen problemen voor de zwangerschap oplevert. Het LCI-document is het met ons eens.

 

Wij denken dat de kleine kruiper haar moeder heeft besmet en hopen niet dat vader het ook gaat krijgen. Verder lichten wij de GGD in (het is een groep C aangifteplichtige ziekte). Binnen 24 uur is alles rond en keert de rust weer terug. Hierna komen er geen nieuwe bof-verdenkingen in D. bij. Dat is mooi.