Een Ct- of Cp-waarde van de PCR bij een SARS-COV-2-uitslag, wat is dat?

Het eventueel aanwezige genetisch materiaal (voor SARS-CoV-2 is dat RNA) wordt geïsoleerd uit het monster. Daarna wordt een specifiek stukje van het genetisch materiaal van SARS-CoV-2 vermeerderd (gekopieerd) met de zogenoemde polymerase kettingreactie, voor de meeste mensen inmiddels bekend als PCR (Polymerase Chain Reaction). Dit stukje genetisch materiaal is specifiek voor SARS-CoV-2. De test kan dus geen positief resultaat geven bij andere virussen, zoals bijvoorbeeld een griep- of verkoudheidsvirus. De PCR is een zeer gevoelige techniek en is in staat genetisch materiaal van slechts enkele virusdeeltjes aan te tonen.

Het kopiëren van het genetisch materiaal gebeurt in ‘cycli’. Tijdens elke cyclus wordt het genetisch materiaal verdubbeld, totdat het wordt gedetecteerd door het PCR-apparaat.

 

Figuur 1: schematische voorstelling van de eerste 3 cycli van een PCR, in deze figuur op DNA, maar dit kan ook met RNA. Het genetisch materiaal van SARS-CoV-2 bestaat uit RNA.

 

 

De Ct/Cp-waarde (Ct staat voor ‘Cycle-treshold’, dus cyclus-drempel/; Cp staat voor crossing point) is het aantal cycli dat nodig is om het eerste signaal van het virus te kunnen aantonen boven een vastgestelde detectiegrens.

 

Wat betekent een lage of een hoge Ct/Cp-waarde?

Een lage waarde betekent dat er weinig cycli nodig waren om het virus aan te tonen. Er zaten dan veel virusdeeltjes in het monster. Dit betekent overigens niet dat de patiënt hiervan heel ziek hoeft te zijn, of heel besmettelijk. Niet iedere patiënt wordt even ziek van het virus of verspreidt het even gemakkelijk.

Bij een hoge Ct/Cp-waarde waren er weinig virusdeeltjes in het oorspronkelijke monster aanwezig, waardoor er veel cycli nodig waren om het virus aan te tonen.

Hoge Ct/Cp-waarden worden gezien op het einde van een infectie, maar kunnen ook heel vroeg na besmetting gezien worden (b.v. bij testen voordat symptomen optreden). Ook de kwaliteit van de monsterafname (minder diep in de neus/keel) of het type materiaal (b.v. speeksel i.p.v. uitstrijk) kunnen hoge Cp/Ct-waarden opleveren. De interpretatie van een Ct/Cp-waarden moet dus steeds gebeuren in relatie met de gegevens in de kliniek en de reden waarom de test is afgenomen.

 

Figuur 2 (bron: Marc J.M. Bonten. NED TIJDSCHR GENEESKD. 2020;164:C4670). De blauwe curve is – sterk versimpeld – de hoeveelheid virus in de keel vanaf het moment van besmetting. Zwak positieve testuitslagen kunnen optreden ten tijde van de rode lijnen en kunnen passen bij: (1) een heel vroege infectie waarbij de virusconcentratie (‘viral load’) nog toe zal nemen; (2) een net doorgemaakte infectie waarbij de virusconcentratie weer afneemt; of (3) een eerder doorgemaakte infectie waarbij rest-RNA wordt aangetoond.

 

 

Bij Izore wordt er vanuit gegaan dat bij een Ct/Cp-waarde ≥ 32 sprake is van een zwak-positief resultaat. De virale load zit boven de p90* voor Izore en kan afhankelijk van de eerste ziektedag passen bij een vroege infectie, waarbij de besmettelijkheid nog toe zal nemen, of het laatste deel van een infectie, waarbij de kans op besmettelijkheid klein is.

 

*  zie “FMS LEIDRAAD Niet meer besmettelijk na COVID19-infectie – Versie 07 - 22 maart 2021”