Zwanger en parvovirus

Beide infecties zijn dus onschuldig voor het verder gezonde jongetje. Hij moet uitzieken en zal spontaan genezen, ongeacht welk van deze virussen de veroorzaker van zijn klachten is. Wat dat betreft is er geen reden om hem te plagen met bloedprikken om diagnostiek d.m.v. serologisch onderzoek te doen. Echter, voor moeder is het onderscheid wel van belang.

 

Het tijdens de zwangerschap oplopen van de zesde ziekte (exanthema subitum, veroorzaakt door een infectie met HHV-6 of HHV-7) is vervelend, je kan er koorts van krijgen en alle symptomen zoals een kind die ook heeft, dus een exantheem dat begint in het gelaat en op de romp, en dat zich uitbreidt naar de armen, en soms daarbij een beeld van een milde luchtweginfectie en lymfeklierzwellingen in de hals. Maar behalve het risico van koortsende ziekte, heeft een infectie met deze virussen geen verdere consequenties voor de zwangerschap of de foetus.

 

Een infectie met parvovirus B19, de veroorzaker van de vijfde ziekte (erythema infectiosum), kan tijdens de zwangerschap daarentegen wel degelijk consequenties hebben die verder strekken dan het effect van andere koortsende ziekten, doordat overdracht van de infectie van moeder naar de foetus mogelijk is.

Intra-uteriene infectie hoeft geen gevolgen te hebben voor de foetus, maar het kan ook leiden tot foetale anemie en hydrops foetalis*. Omdat de seroprevalentie** onder volwassenen maar 70% is, en omdat een infectie met parvovirus subklinisch kan verlopen (waarbij de zwangere dus geen klachten heeft, maar er wel het risico is op overdracht van de infectie naar de foetus), dient van een zwangere die in aanraking is geweest met iemand met het de vijfde ziekte, de serostatus voor parvovirus bepaald te worden.

Als de zwangere al IgG tegen parvovirus heeft, dan is zij beschermd en is er verder geen probleem.

Indien de zwangere geen IgG tegen parvovirus heeft, dan moet de serologie (IgM en IgG) na 14 dagen herhaald worden, om te kijken of zij besmet geraakt is. Indien dat zo is, dan zal de foetus extra gemonitord worden. Dat doet de gynaecoloog. Als de foetus hydrops foetalis ontwikkelt, is intra-uteriene bloedtransfusie een optie om foetale dood te voorkomen, maar dan moet je daar tijdig bij zijn.

 

Bij bovengenoemde patiënte wisten we niet zeker of ze blootgesteld was aan de vijfde ziekte. Maar in plaats van bloed te prikken bij het zoontje van 9 maanden om zijn diagnose zeker te krijgen, hebben we op een snellere en minder belastende manier duidelijkheid kunnen bieden aan patiënte. Izore had de sera van de 12e weeks zwangerschapsscreeningen van patiënte nog opgeslagen in de vriezer. Zij bleek gelukkig al in het serum van de vorige zwangerschap IgG tegen parvovirus te hebben, hoefde zich dus geen zorgen te maken over een eventuele besmetting en dit maakte dat we het zoontje niet hoefden te belasten met verdere diagnostiek.

 

* Kort door de bocht uitgelegd: hydrops foetalis is een beeld waarbij door anemie in de foetus een grote ophoping van vloeistoffen ontstaat, waardoor de foetus opzwelt en het hart niet meer goed kan pompen.

** Met seroprevalentie wordt hier bedoeld: het aantal mensen dat beschermd is tegen parvovirus, doordat ze het op kinderleeftijd hebben doorgemaakt.