Vluchtelingen en infectieziekten (i.s.m. GGD Fryslân)

Dit betekent dat er alleen al op basis van de verblijfsduur in Nederland een DD gemaakt kan worden tussen infectieziekten met een korte en die met een lange incubatietijd, dan wel acute of chronische presentatie. Praktisch gezien komen daardoor malaria, hepatitis B/C, TBC, Leishmaniasis, wormziekten, HIV en eventueel brucellose en een enkele soa in aanmerking voor DD in de normale huisartsenpraktijk. Denk bij vrouwelijke asielzoekers met onbegrepen en/of buikklachten aan het feit dat zij slachtoffer van seksueel geweld kunnen zijn geweest. Ook genitale verminking kan een rol spelen.

 

Vluchtroute en land van herkomst kunnen ook een waardevolle bijdrage aan de bepaling van de DD leveren. Schurft, relapsing fever en malaria zagen we vooral bij Eritreërs, opgelopen tijdens hun vlucht via Sudan en Libië, vaak opeengepakt in kleine ruimten.  We weten dat daarbij de vrouwen vaak seksueel misbruikt zijn.

Afghanen en Afrikanen komen uit landen met een hoge TBC-prevalentie. Malaria kan nog jaren later uitgestelde aanvallen geven. Bij de Syriërs kunnen Leishmaniasis, Brucellose en Hepatitiden bij de DD betrokken worden, de TBC-prevalentie is daar erg laag, evenals de kans om malaria onder de leden te hebben.

 

Infectieziekten die voor kunnen komen bij vluchtelingen:

  • Brucellose
  • Cutane Diphterie
  • Dengue, Chikunkunya
  • Hepatitis A/B/C
  • HIV
  • Leishmaniasis
  • Malaria
  • Meningitis
  • MRSA/BRMO/ESBL
  • Polio
  • Rabiës
  • Relapsing fever
  • (orgaan) Schistosomiasis
  • Schurft
  • SOA’s
  • TBC
  • Typhus
  • Wormziekten
  • Ziekten tgv tekenbeten/rickettsiosen